De speler die mag beginnen noemt een kleur (klaver, harten, schoppen of ruiten). Deze kleur is de actieve kleur. De spelers leggen nu om en om een kaart op de kop op de aflegstapel neer. Een speler mag, wanneer hij aan de beurt is om een kaart af te leggen, tegen de vorige speler zeggen ‘je liegt!’. De laatst gespeelde kaart wordt nu omgedraaid, heeft de speler niet gelogen (hij speelde in de active kleur), dan moet de uitdager alle kaarten in zijn hand nemen. Heeft de speler wel gelogen, dan neemt deze speler alle kaarten op hand. De verliezer mag vervolgens een nieuwe kleur bepalen.
De speler die als eerste geen kaarten meer over heeft, die heeft gewonnen.
Er zijn diverse varianten te bedenken bij het kaartspel liegen. Vaak wordt bij deze varianten dan gespeeld zonder een actieve kleur.
Voorbeeld varianten: