Introductie Pesten

Pesten is een traditioneel kaartspel, waarvan de regels plaatselijk sterk variëren. Het is verwant aan het Amerikaanse spel Crazy Eights. Omdat de regels sterk verschillen per regio, huishouden of zelfs per persoon is het aan te raden vooraf af te spreken welke regels gehanteerd worden.

Begin van het spel

Aan het begin van het spel worden de kaarten geschud en krijgt iedere speler een gelijk aantal kaarten, doorgaans zeven. Het restant van de kaarten wordt met de beeldzijde naar onderen op tafel gelegd: dit is de trekstapel. De speler die mag beginnen, draait de bovenste kaart van de trekstapel om en legt deze op tafel. Op deze nieuw gevormde aflegstapel moet hij nu één van zijn kaarten spelen, die qua kleur (harten, schoppen, ruiten, klaver) of waarde (bijvoorbeeld vier-vier of vrouw-vrouw) gelijk is aan de zichtbare kaart. Vervolgens is de volgende speler aan de beurt.

Bijzondere kaarten: regels en varianten

De volgende kaarten hebben bij pesten een speciale eigenschap:

  • De 2: De volgende speler moet 2 kaarten van de stapel pakken. Als deze speler ook een twee kan speler, dan moet de volgende speler 4 kaarten pakken.
  • De 7: Zeven kleven, de speler mag nog een keer. Kan hij de tweede keer niet, dan moet hij een kaart pakken.
  • De 8: Acht wacht, de volgende speler moet een beurt overslaan.
  • De boer: Wisselen van kleur, de speler kiest een nieuwe vorm (Bijvoorbeeld klaveren)
  • De aas: Draaien, de volgorde van speler gaat andersom.
  • De joker: De volgende speler moet 5 kaarten pakken. Kan de volgende ook een joker spelen, dan moet de speler na hem 10 kaarten pakken.

Einde van het spel

De speler die als eerste al zijn kaarten kwijt is, is de winnaar van het kaartspel.

Varianten:

  • In sommige varianten van het kaartspel pesten mag een speler niet eindigen met een pestkaart.
  • Pokerjoker: Dit is een variant op de ‘optelregel’. Wanneer een speler een Joker opgooit, moeten de volgende spelers een twee opgooien om zich ‘vrij te spelen’ (dus geen andere Joker). Wanneer men (door het optellen) weer uitkomt bij de speler die in eerste instantie de Joker opgooide, moet hij pakken van de stapel, ook als hij zelf nog een twee heeft (de overige spelers hebben zich immers al ‘vrijgespeeld’).
  • Keren op pakken: Wanneer een speler eigenlijk zou moeten pakken door een Joker of een 2, kan hij, wanneer deze regel gebruikt wordt, ook een keerkaart opgooien. De speelrichting draait om, waardoor de speler die in eerste instantie de pestkaart had opgegooid moet pakken (tenzij hij nog zo een kaart heeft en met de ‘optelregel’ gespeeld wordt).
  • Inbreken: Wanneer een speler een kaart oplegt, en een andere speler eenzelfde kaart in de hand heeft, mag deze in het spel inbreken en deze voor de beurt van de volgende speler opleggen. Lukt dit, dan is de beurt aan de speler na de inbreker.
  • Tien wasmachine, wanneer er een tien wordt opgegooid geven alle spelers hun kaarten een speler door.